zaterdag 30 januari 2010

Ruimtelijke oriëntatie, lateralisatie, grove & fijne motoriek, concentratie, zintuiglijke ontwikkeling

Bewegingsdynamiek, klank en spraak, Vormtekeningen

1. Beginspreuk (gezamenlijk)

Standvastig plaats ik mij in het leven.
Zeker ga ik mijn levensweg.
Liefde koester ik in mijn wezenskern,Hoop leg ik in mijn handelen.
Vertrouwen heb ik in mijn denken.
Deze vijf leiden mij naar mijn doel,
Deze vijf begeleiden mij.1x stilstaand zeggen; 1x alleen met bewegingen, geen woorden.


Bewegingen

Eerste regel: voeten stevig bij elkaar, armen voor de borst kruizen.
Tweede regel: linkervoet zijdelings naar buiten bewegen.
Derde regel: linkerarm naar zijkant strekken.
Vierde regel: rechter voetzijdelings naar buiten.
Vijfde regel: rechterarm strekken.
Zesde regel: beide handen op het voorhoofd leggen.
Zevende regel: beide armen naar voren strekken, parallel van boven het hoofd laten zakken tot midden voor.
Achtste regel: Beginpositie.

Dezelfde spreuk wordt nu individueel gelopen.

Standvastig plaats ik mij in het leven. Stilstaand, armen voor zich kruizen.Zeker ga ik mijn levensweg. Lopend, armen meebewegen in loopactiviteit.
Liefde koester ik in mijn wezenskern, Lopen, linkerarm naar voren strekkend.
Hoop leg ik in mijn handelen. Lopen, rechterarm naar voren strekkend.
Vertrouwen heb ik in mijn denken. Lopend, beide handen op voorhoofd.
Deze vijf leiden mij naar mijn doel, Lopend, beide armen voor zich strekkend op hoogte van middengebied.
Deze vijf begeleiden mij. Beginpositie.

Het is heel fijn om te zien hoeveel de kinderen nu al zelfstandig voor elkaar krijgen! Ik hoef niet meer mee te lopen, de vijf punten worden aangegeven met klein stoeltjes of iets anders. Wanneer zij de richting kwijtraken, hoef ik alleen met een gebaar aan te duiden hoe ze moeten lopen. Het was natuurlijk een lang proces – eerst met ze mee lopen, dan langzaam kijken hoe het lukt als ze achter mij lopen, de hand geven als het even misgaat. Daarna op de vloer met vloerkrijt de vijfster maken en ze alleen laten lopen – het werkte! Nu hoef ik maar even eenmaal voor te doen en zij vinden allen heel goed de weg. Dat leek in het begin onmogelijk ooit voor elkaar te krijgen!

2. De weg en de beek


Eerst in rechte lijn bewegen, stoppen na elke regel en eerst 90° draaien en dan weer hernieuwd doorlopen; zo ontstaat een scherpe hoek.

De beek is een doorlopende, vloeiende beweging. Drie klein objecten wordt geplaatst om de vorm waarin bewogen wordt meer overzichtelijk te maken.





DE WEG EN DE BEEK
(kort kort lang)
De weg - rechtlijnige beweging
De beek – golvende beweging

Vlak en breed recht en snel
Trekt de weg door het land.


Als maar kabbelend, babbelend,
Springt de beek langs haar kant


En de weg roept o foeit!
Wat neem jij toch een plaats
Zie eens hoe ik rechtuit
Door de weilanden raast!
In een ruk naar het dorp,
In een ruk naar de stad,
Gaat het sneller dan jij
Op je hob’lige pad!"

­Maar de beek roept: "Geen nood
Want mijn vreugde is groot!
Vrolijk zwier ik en slier ik
En wind mij door ’t land!
Groet de grasjes, de bloemen,
En het mos langs mijn kant.
Praat maar aan jij gezel,
want je stof is zo naar
en mij groet slechts de hemel,
wijd open en klaar.

Uit: Spel en gebaar, Hermien Ijzerman.

Deze oefening lukt al vrij snel. De hoek blijft een aandachtspunt, een korte rustpauze inbouwen steunt het bewustzijn. Na de derde of vierde keer kan M. al de driedubbele lemniscaat zelfstandig lopen. Y lukt het al de tweede keer.

2. Koperstaaf oefeningen
Wij doen een aantal van de onderstaande oefeningen.

a) Staaf horizontaal voor op hoogte van middel vasthouden. Omhoog, omlaag, omhoog, omlaag
b) De staaf wordt nu voor de voeten, op de vloer neergelegd. Tellen 1,2,3,4 – telkens op iedere tel
    beurtelings naar voren en naar achteren over de staaf stappen.Koperstaaf weer optillen
c) De staaf verticaal in het midden voor, handen klemmen de staaf aan de onderkant vast, de handen raken 
    elkaar. Dan stelselmatig naar boven “klimmen”; daarna weer naar beneden, steeds op en neer.
d) Staaf verticaal voor op hoogte van borst; met beide handen vasthouden terwijl een rijmpje gezegd worden de vingers een voor een optillen:

Peper en zout, zout en peper
Daarna de handen steeds verwisselen:
Eronder, erboven, eronder, erboven
En nooit eens een fout.

Oefent het draaien van de pols (spaakbeen en ellenpijp)
Uiteraard zeer moeilijk voor onze kinderen om de vingers een voor een omhoog te doen. Het bewegen van de vingers op zich is al een hele stap. Gebruik fantasie om de beweging van de vingers tot stand te laten komen, bijvoorbeeld zogenaamd fluit of piano spelen. Het is belangrijk om beweeglijk te denken als pedagoog - Niet al te snel denken "dat kunnen zij nooit" maar probeer een alternatief waarmee het (deels) kan lukken om de kinderen een ontwikkelingsmogelijkheid toch te kunnen gunnen. De draaibeweging van de pols, soepelheid van de vingerbewegingen, komen ze van pas op vele andere gebieden. Niet vergeten, er is een verband tussen fijne motoriek en taalontwikkeling.

e) De staaf vertikaal in het midden houden, de handen aan de uiteinden. Op iedere tel (1-4) wisseleen, bovenste hand nu onder, onderste hand boven. Steeds wisselen.


f) De staaf afwisselend op iedere tel voor het hoofd, achter het hoofd.


g) De watervaloefening
1 – staaf voor in het midden, horizontaal
2 – Staaf omhoog en over het hoofd naar achteren
3 – Staaf op hoogte van schouders met beide hanen gelijktijdig loslaten
4 – Staaf achter de rug weer opvangen, met beide handen.


3. Koperbaloefening.
Bron: De extra les Audrey McAllan p. 142
Aanpassing voor het kind met een ontwikkelingsachterstand- veel hulp nodig in het begin.
De kinderen liggen op hun rug, in ieder hand ligt een koperbal. De armen liggen langs de zij, met de handpalm naar boven. De handen worden beurtelings omhoog geheven tot boven het hoofd en terug. Ze kiezen zelf of ze de linker of rechterhand eerst omhoog tillen. Ze moeten de bal met hun ogen blijven volgen. Drie x herhalen, dan nog een keer met eerst de ene dan de andere hand doen, met de ogen dicht.


5. Lemniscaat/ rechte lijn tekenen - een aaneenlopend, harmonische ritmische tekenoefening. Deze oefening ondersteunt en versterkt focusvermogen, evenwicht, ruimtelijke oriëntatie (opname van informatie betreffende plaatsing van lichaam, beweging enz. door zintuigopnamen)Bron: De Extra les, Audrey McAllan p. 167
- de leidster/leerkracht staat achter het kind en stuurt de beweging. Zonder hulp kan het kind het niet. Een bewegingstroom ontstaat op deze wijze en het kind kan er in meegaan. Bouw alles heel langzaam op. Nadat de oefening een tijd herhaaldelijk gedaan is, kan de begeleider voorzichtig aan proberen om het kind tussendoor effens los te laten. Doe het op een wijze dat het kind niet de "stroom" alleen moeten handhaven als hij dat nog niet kan.Na de eerste deel van de oefening de duimendraaioefening doen indien nodig. Dan het papier 180 graden draaien; daarna weer de duimendraaioefening.












Deze oefening heb ik uitgebreid met een rechthoek en een driedubbele lemniscaat. Wij doen het op de achterkant; het past aan bij de loopoefening “De beek en de weg”  Een rechthoek om de rand van het papier (scherpe hoeken!) en de lemniscaat in het midden. Waar de eerste oefening vele weken nodig had om zelfstandiger uitgevoerd te kunnen worden, lukte het de kinderen heel snel om deze oefening te doen.
6. Afsluiten met spreuk.1x stil, 1x sprekend, 1x stil.Additionele mogelijke oefeningen: Oefening voor het hele lichaam, p. 126, staafrollen, p. 158 (liedje Skye Boatsong) Zie ook de "duimendraaioefening", p. 169 De extra les -Audrey McAllan

vrijdag 29 januari 2010

Onderscheidend leren luisteren, opdracht uitvoeren, concentratie, taalontwikkeling, grove & fijne motoriek, wilsversterkende activiteiten, interesse in de wereld uitbreiden.

Groeten met handpop – indirect kontact maken; aandacht, uitnodiging.

Zeg eens wie ben jij, wie ben jij, wie ben jij?
Zeg een s wie ben jij, hoe heet jij?
Ik ben Piep de Muis, Piep de Muis, Piep de Muis.
Mijn naam is piep de Muis, zo heet ik.

Ik ben M....., en zo verder

Beginspreuk:
De engel va de dag maakt het stralend licht
De engel van de nacht vouwt zijn vleugels dicht.
bron: Kringspelen en Ritmisch-muzikale bewegingsspelen. Samengesteld door Bernadette de la Houssaye en uitgegeven door Zonnehuizen Veltheim Stenia

Eurithmie: doorgaan met de klinkers.
Taalontwikkeling en spraakoefening.
De eigen bewegingszin wordt ingeschakeld en oriëntatie in de ruimte wordt geoefend.

A
Naar de aarde, naar de aarde
Gaat de warme zonnestraal.

E
Neem mij mee, neem mij mee
Zegt de kleine lentefee.

I
Hier met zwier, hier met zwier
Giert de wind en maakt plezier.

O
Komt een wolk, een grote wolk
Voor het lieve zonnevolk.

U
En nu, en nu?
Neem een flinke paraplu.
Want het regent dat het giet.
Vlug naar huis en wachten niet.
bron: Hermien Ijzerman, Spel en gebaar, Stichting Uitgeverij Egelantier

Hand/vingerspelletje
De twee handen groeten elkaar -
Goede morgen met elkander
Waar gaat jij heen vraagt de ander
Ik ga naar zee, ga jij mee
Ik denk van niet, het is veel te diep

Dag, tot de volgende keer maar weer
Dag, tot de volgende keer.

Daarna groet Piep de Muis alle vingers (met Piep de handpop zijn handen; hij onderzoekt even het puntje van de neus van het kind, en ook ogen, mond, wangen, oren krijgen een beurt) Ieder vinger aan de rechter hand en daarna de linker hand krijt een beurt om begroet en benoemd te worden.
Duimelot, Likkepot, Langejan, Ringeling en Pinkje klein.

Handklapspelletje
Jan Tik Jan Tak
Jan suikerplak
Jan vinger in de mond
Jan suikerklont.

Koperbalspel: warmtezin stimuleren door het koper, geven en ontvangen – beurtnemen

Handpop Bibabolletje brengt de bal en speelt eerst even mee. (weer de B-klank)

Open en dicht 2 x
De koperbal wordt warm
Op de stralende dag
Ga ik flink aan het werk
In de donkere nacht
Worden wij weer sterk
Open en dicht 2 x

bron: Kringspelen en Ritmisch-muzikale bewegingsspelen. Samengesteld door Bernadette de la Houssaye en uitgegeven door Zonnehuizen Veltheim Stenia

Ik heb een mooie appel
Die appel is voor jou
Maar kijk eens naar mijn lege hand
Die’s vol wat ging dat snel.
Ik heb een mooie appel
Die appel is voor jou.

Girofonetiek: De klanken worden gevoeld, de bewegingsstroom wordt als het ware op de huid gespiegeld. Klanken worden op deze wijze beleefd en bewust ervaren. De karakteristieke eigenschappen en kwaliteiten van de klanken werken verder ook door.
Op de rug -
M E L A B ; L herkenbaar uit zijn eigen naam; De M & L brengen beweging, stroming tot stand. De E brengt je bij jezelf, de A is open makend - wisselen binnen/buiten. De B is ook een klank die je weer in je eigen lijf brengt om mee af te sluiten.
IK BEN en daarna zijn naam

Terwijl ik deze klanken met hem doe (op zijn rug), is hij helemaal stil en rustig, intense beleving van de tastervaring en de klanken. Vooral de B en de K lijkt hij erg leuk te vinden!


Voeten en benen
Het bewustzijn ook naar de onderste ledenmaten trekken voor de volgende activiteit.

Ik heb twee voeten l. &; r. afwisselend naar voren en wiebelen
Om de aarde te begroeten. A-gebaar met benen en voeten
Dat is de rechtervoet, r. naar voren
Dat is de linkervoet. l. naar voren
De rechtervoet is sterk, stampen
De linkervoet is vlug. op tenen-v
Verdwijnt eerst de ene, r. terug
De ander vindt hem terug! l. stap naar achteren


Ik heb twee handen A-gebaar met armen en handen
Snel en behendig. S EEE in afwisselend tempo/grote/richting boven naar ben.
Dit is de rechterhand, r. A
De linker die is hier. l. stap naar achteren
Ze dansen, lachen, handen en vingers maken vrolijke dansgebaar
Lachen van plezier!


Boetseren - De eerste aantal keren alleen de medium leren kennen (plasticine van Lyra) Ik maak intussen verschillende vormen - een mensfiguur. Na een aantal weken maak ik een boom, een beer en een bij. Ik vertel een verhaaltje hierbij en laat de beer duidelijk tegen de boom aan leunen, een B vormend. Er is ook een gedichtje bij het verhaaltje. De klank B wordt steeds herhaald en met extra klem uitgesproken. Het duurt maar een paar minuten, dan gaan wij over naar een tekenactiviteit.

 

Eerst tekent hij vrij, hij mag èèn potlood kiezen en mag dan vrij tekenen. De eerste aantal keren maakt hij krabbels, en trekt een rondje om de rand van het papier. Na een aantal weken maak ik op de achterkant ook een spiraal, ik zeg daarbij het versje van slak slak slak kom uit jouw huisje/ gaat in jouw huisje.





Afsluiten met beginspreuk

Groeten (handpop)

Volgende stap:
Een toneeltje met de beer, de boom en de bijen en bloemen opstellen als een klein tafelspelletje van Lyra boetseerklei gemaakt, of met een klein schaduw theater.
Het verhaaltje van de beer vertellen met euritmie-gebaren en ook gebruikmakend van beeldende gebaren; de klanken bewust laten klinken.

In het bos staat een boom
De bijen bouwen een nest in de boom
Ze brengen het zoete sap van de bloemen naar bijennest
Daar maken zij honing. Hmmmmm
Op de weide staan er vele bloemen
Bloemen van alle kleuren en geuren
De bijtjes snoepen naar hartenlust
Lekkere zoete honing siroop
Heen en weer, heen en weer vliegen de bijtjes
Van bloem tot bloem
Van de bloemen naar het bos
In het bos naar hun eigen boom
Bzzzzz
Daar maken zij honing
Zoete honing siroop
Hmmmmm
In het bos loopt een bruine beer
De beer snuift in de lucht
Wat ruikt hij daar
Hmmm Lekkere zoete honing!
Boven in de boom!
De beer reikte met zijn bruine berenlijf naar boven
Hij stond tegen de boom
Hij rekte en strekte
Met zijn berenpoot en vond het bijennest!
Hij brak een brok af van het bijennest
Hij likte de zoete honing
Hmmm lekker! Smullen maar!
Lekker 3x (L van klein naar groot)
Dat vonden de bijtjes niet fijn
Daar waren zij niet blij mee.
Ze vlogen af op de beer, bzzzz
Ze prikte hem op zijn brede bruine neus
Ze prikte hem op zijn ronde bruine oor
Au au au dat doet pijn!
De beer rende weg
Zo snel als maar kan.


Heeft onze bruine beer nu wel zijn lesje geleerd?

Wie zal het weten.....

Wij zullen maar moeten afwachten en zien!






Tekenactiviteit: arceren


Ik maak korte diagonale lijntjes, het hele blad hiermee vullend. Richting van lijnen altijd van rechts boven naar links onder. Een beeld om hierbij te helpen kan bij voorbeeld zijn dat het regendruppels voorstelt. Ik vraag M om hierbij te helpen. Eén kleur aanhouden. Hij doet het wel, maar het kan maar heel even. Deze activiteit heb ik een aantal keren voorgedaan en besloten om het even op vrije tekenen te houden voor M. en daarna eerst de krabbel tekenoefening te doen.


Krabbeloefening
: P. 162 Extrales A McA



Een groot vel papier – zodat zijn hand ver naar voren en zijwaarts kan bewegen. Het kind houdt een, twee of drie krijtjes in de hand, in de ‘Cross Palmaire’ greep. De tekenbeweging komt vanuit de schouder. Krabbels maken in een antikloks-spiraalrichting (rechtshandig)
Let op zithouding.

vrijdag 22 januari 2010

16 Bewegingssleutels

Zestien sleutels bij het bewegen


Ontbreken/observatie
Gevolgen voor het leren
Mogelijke activiteiten om verder te ontwikkelen.

1
Tastzin
Vermijden van aanraking of juist overmatig zoeken ernaar. Problemen met de beurt afwachten, aversie tegen harde geluiden of knapperige voedsel; kan niet tot nabootsen komen. Tastzin is verstoord.

Verbonden met de Ego zin.
Mogelijk moeite om te verbinden met anderen (ook leraar) Problemen bij het luisteren en aandacht schenken; hyper actief of juist te weinig actief.

Spelletjes waarbij op de rug geschreven wordt; ruige spelletjes, kruipen, duwen, trekken, vangen; contactspelen als Witte zwanen, zwarte zwanen en ander soortgelijke spelletjes.

2
Levenszin
Vaak moe of ziek, nerveus; huiskleur niet goed, onzeker. Levenszin moet versterkt worden.
Verbonden met de Gedachtenzin.
Raakt tijdens de les verloren, kan de belevingen niet eigen maken.

Wanneer een kind chronisch moe of honger is, kan de hulp belemmerd zijn door de thuissituatie. Kunstzinnige activiteiten als schilderen of boetseren zowel als positieve bevestiging, is heel belangrijk voor deze kinderen.


3
Bewegingszin
Lompe, zware bewegingen. De eigen bewegingszin moet gestimuleerd

Verbonden met de
Taalzin.
Zie fijnemotorische controle nummer 5, maar inclusief de grove motoriek. Moet vanuit een meer doortastende stemming aangepakt worden.

Bijna enige activiteit! Dierenspelletjes (zie zoo-robics en De Extra Les, blz. 128 Integratie van vroege bewegingspatronen) Doen dit, doen dat, Simon zegt, Aarde, water, lucht en vuur.

4
Evenwichtszin
Valt vaak, duizelig, vaak hoofdpijn, houdt niet van bewegen of is juist overbeweeglijk, spint graag.
Evenwichtszin moet ontwikkeld worden.



Verbonden met de gehoorzin
Touwtje springen, op de balanceerbalk oefenen.
Zoo-robics: vooral rollen, gym.
5
Tijd en ritme
Problemen bij het zingen van een rijmpje, marcheren

Mogelijk monotone spraak; luister en aandacht problemen, vertraagde leesvaardigheid
Alle ritmische activiteiten, liedjes en versjes, zang en klapspelletjes, touwtjespringen.

6
Richting en Doelgerichte handelingen
Verward richtingsgevoel problemen bij “Simon zegt“ spelletjes, kronkelt lichaam in vreemde posities terwijl het schrijft. Zwak of gedesorganiseerd bewegingszin, niet in staat lezen en schrijven te ondersteunen.


Schrijf achterstand
Lees achterstand(problemen bij her volgen van het vloei en directie van de woorden; onhandigheid, het kan op sociaal gebied ook problemen geven.
Spelletjes als “Simon zegt:” Spelletjes opmaken waarbij aanwijzen nodig is.

7
Ruimtelijke oriëntatie
Kan geen vormen in de lucht schrijven of lopen, problemen bij spelletjes waarbij op de rug geschreven wordt. Letters en cijfers worden verkeerdom geschreven. Zwak ruimtelijke oriëntatie; innerlijke gewaarwording van vorm en van zichzelf in de ruimte, is zwak.


Problemen met herkenning van en vormen van lettertekens en cijfers


Balspelletjes uit “Stap voor stap”
Strengspelletjes, touwfiguren maken, valspelletjes
8
Volgorde
Kan de dagen van de week of de maanden niet onthouden, of de nummers van 1-10. Problemen met handjeklapspelletjes. Moet leren om reeksen te herkennen en om dingen te ordenen.

Problemen met spelling en mogelijk met rekenen.
Kralen rijgen, sorteren van wasgoed, stenen of knopen, het alfabetlied en liedjes of versjes met de namen van de dagen of maanden; schoenveters knopen, vingerspelletjes.

9
Fijn motoriek
Problemen bij het hanteren van krijt of potlood, slordige handschrift of tekeningen; spraakproblemen, oogfocus springt. Fijne motorische vaardigheid voor schoolleeftijd niet voldoende of afwezig.

Spraakproblemen, lezen en schrijven zwak.


Koperstaaf-oefeningen, dobbelstenen tussen vingers, klei of bijenwasmodellering, tongknopers. Voor oogbeweging is het misschien nodig om een opticien die gespecialiseerd is in dit soort problemen, te raadplegen.

10
Lateraliteit
Gemengd oog, hand, oor en voet gebruik, bij voorbeeld het optillen en gebruik van een imaginair telescoop – gebruik het kind twee handen of verschillende handen of ogen.


Laterality is mixed or undecided.
Het is mogelijk dat hier alleen spraken is van een langzame ontwikkeling; tegen 7jr. is het gewenst dat lateralisatie al gevestigd is; het kan een langer termijn problematiek aangeven. Processering van links-rechts hersenactiviteit zal minder harmonisch verlopen.


In het klaslokaal aandacht voor waar het kind geplaatst wordt. Alle spelletjes, taken of oefeningen waarbij de dominante kant gebruikt wordt. Stimuleren om dominante arm of voet voorrang te geven bij het aankleden.

11
Horizontale middellijn barrière
Til onderlijf omhoog wanneer schrijf; kan niet door een hoepel springen of in de taille buigen. Middellijn barrière is misschien nog aanwezig. Onvoldoende relatie tot boven/beneden.

Innerlijke bewegingscapaciteit nog onvoldoende ontwikkelt om goed te kunnen “organiseren” voor lezen en schrijven. Dat is normaal tot ongeveer 7 jr.

Touwtje springen, haasje over, kikkerspringen, schommelen, aan klimrek hangen, sleeën.
.
12
Verticale middellijn barrière
Plaats het papier aan de zijkant of draait lijf, problemen met bal-hopspelletjes; mogelijk is de verticale middellijnbarrière nog aanwezig of verhoudingen links/rechtsniet goed.

Interne ontwikkeling bewegingsmogelijkheden nog onvoldoende – tot een mate normaal tot leeftijd 9.


Enige spelletjes of taken waarbij de middellijn barrière doorbroken wordt, zwartbord wissen, balspelletjes (hoppen)
en het 1/8 oefening uit "The extra lesson" (Audrey McAllan), koperstaaf en pittenzak oefeningen (stap voor stap – Mary Nash-W)
"Chinees Voetbal" *
13
Nabootsing
Onvermogen om de aandacht te focussen, onvoldoende verbinding met de omgeving, kan niet volgen of nabootsen. Intellectuele overvraging, onvoldoende aanbod activiteiten om te imiteren.

Nabootsing basis voor het leren in de eerste jaren van ontwikkeling in de vrije School; het is ook een voorwaarde voor het kunnen accepteren van verantwoordelijkheid in volwassenheid.
Nadoespelletjes als “Simon zegt”, Jack in the box, Doen dit, doen dat.
Vermijden van verbale instructie en veel gelegenheid aan het kind geven om de activiteit al nabootsend te volgen.
14
Verwachting
De beurt niet kunnen afwachten; gaat niet mee in de stroom; zielenkwaliteit van ‘verwachting’ moet waarschijnlijk gewekt en gestimuleerd worden.
.
Blijft niet bij de groepsactiviteiten; kan niet de gewoonte aanleren om te wachten op inzicht, ten opzichten van het leren van nieuwe dingen.
Alle spelletjes waar op de beurt gewacht mag worden.

15
Reflexen niet omgevormd

Valt uit stoel, wringt lijf in vreemde bochten, kan niet kruipen, kan niet lateraal kruizen; leesproblemen na 8 jaar; Reflexen die bij een dreumes of peuter horen, zijn niet verdwenen.

Sommige kinderen omzeilen de problemen, met de bijbehorende stress en spanning tot gevolg, andere hebben last van leerachterstanden.

Zoo-robics en alle kruipspelletjes, zwemmen, valspelletjes.
16
Radius en Ulna
Lompe armbewegingen zijn vaak aanwezig bij kinderen met lees en schrijfproblemen. De radius en ulna kan misschien nog niet voldoende ontwikkelt zijn.

Problemen met lezen en schrijven, algemene leerproblemen, stress, hoofdpijnen, ontlopen van taken of activiteiten.

Alle activiteiten waarbij de behendigheid van de armbewegingen kan ontwikkelen, ook koperstrafoefeningen.


*"Chinees Voetbal" De hele klas staat in een cirkel met gespreide benen, de buitenkant van de voeten tegen de buitenkant van de voeten van de buren. De kinderen trachten de bal tussen de benen van een ander kind te stoten, dat dan echter probeert af te weren met de handen. Hierbij merkt men op dat sommige kinderen, die het moeilijk hebben, de knieën tegen elkaar persen, of op hun hurken gaan zitten en niet buigen met hun hoofd omlaag. (wij zullen hier een aangepaste variatie op moeten bedenken)


Bronnen voor de oefeningen:
Stap voor stap – Mary-Nash Wortham
Zoorobics – zie bijlage
Koperstaafoefeningen – zie bijlage
Die extra les – Audrey MacAllan
http://vo-extrales.blogspot.com/ ( blog van Joep Eikenboom)
Het Grote Spelenboek




Bron: http://www.movementforchildhood.com/