Het individu werkt met zijn geestelijk-zielen organisatie in op het fysiek etherische en prent de
Drievoudige zielenstructuur ( willen, voelen, denken) in. Dit vormt de basis van de ontwikkeling van vermogens.
De omgeving werkt, in morele en fysieke zin, in op de zintuigorganisatie van het fysieke lichaam.
De vormkrachten van buiten af vormt de basis voor het aanleren en ontwikkeling van vermogens en vaardigheden.
In de eerste zeven levensjaren vindt deze inprenting van buiten plaats via de beweging en de spraak.
Bij het tekenen van een spiraal beweegt jij van boven naar beneden, van links naar rechts en van buiten naar binnen. Dezelfde onderlinge verbanden zijn terug te vinden bij de ruimtelijke bewegingen en spiraal bewegingen in huishoudelijke en ambachtelijke activiteiten.
• Weven, spinnen, was uitwringen, roeren, vaatwassen - spiraal van links naar rechts = ontwikkeling van intelligentie. Deze beweging volgt het astraallichaam in zijn beweging om het fysieke en etherlichaam te doordringen.
Geesteswetenschappelijke principes in acht nemen bij de bewegingsoefeningen, tekenoefeningen en schilder oefeningen is noodzakelijk en belangrijk; dan kan een gezond ademhalingsproces tussen geest/zielenwezen van de incarnerende persoon en levenslichaam/fysieke lichaam ontstaan.
(Audrey McAllen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten