Oefeningen om de buikspieren te verstevigen en de lichaamshouding te verbeteren.
Gebruik een mat om de oefeningen op te doen, waar nodig.
• De waai van de benen aanraken: daardoor wordt het kind bewust van zijn houding en wordt de bekkenstand automatisch verandert.
• Gewicht afwisselend op hakken en tenen plaatsen – (moet eerst goed ontspannen staan, knieën los) Inhaken en meedoen, kan soms nodig zijn.
• Zitten met benen gestrekt, afwisselend de linker of rechter knie omhoog trekken. Probeer je knie naar je neus brengen! Ook op stoel zittend en liggend doen.
• Liggend hoofd en schouders omhoog tillen. Eerste week 5x hoofd omhoog, dan 5x hoofd en schouders; opvoeren naar 10x.
• Liggen op rug, voeten omhoog tillen; rug blijft plat (oppassen dat rug niet overbelast wordt.
• Achter een stoel staand of met een stok in beide handen horizontaal vasthouden met beide handen vastpakken, omlaag en weer omhoog. Activeert bekkenspieren.
• Bal gooien – overhands zowel als onderhands.
• Op vloer zittend, knieën omhoog, een bal uit de handen van een ander persoon trekken dat voor het kind staat.
• Duwspelletje: zittend, beide handen tegen de handen van een partner tegenover hem zittend, duwen. Ook kruiselings. Kracht zetten vanuit romp.
• Evenwichtstol en wiebelplank – op voeten, op knieën; recht blijven, niet doorzakken.
• Op de grote bal zittend (de voeten moeten de grond raken), lopen. Evenwicht handhaven terwijl hij/zij blijven zitten. Reacties uitlokken, knieën op laten tillen.
• Met de buik op de bal heen en weer rollen.
• Bekken heen en weer laten kantelen.
• Zittend op de billen laten “lopen”
Achtergrond, activiteiten en ideeën voor het Therapeutisch en Pedagogisch werken met kinderen met een ontwikkelingsachterstand. Uitgangspunt is het Antroposofische mens en wereldbeeld. Voor interne gebruik bij de begeleiding van de leidsters.
vrijdag 20 augustus 2010
Lichaamsbewustzijn en ruimtelijke oriëntatie, zintuiglijke ontwikkeling.
Bewegingsmechanisme inschakelen:
Primaire bewegingen: tijgeren, kruipen, rollen, sluipen, springen.
In deken draaien en rollen.
Op evenwichtsbalk lopen.
Hielen tegen tenen lopen.
Rechte lijn & kromme lijn lopen.
In ritmen lopen (bij voorbeeld kort-kort-lang, lang-kort etc.)
Tellen bij iedere stap.
Zwaaien, klimmen, schommelen, achteruitlopen
Langzaam, normaal of snel lopen, rennen.
Schatten hoeveel afstand tussen zichzelf en object; deze wordt nadelig beïnvloed door passief TV zitten kijken, overvloed aan visuele en auditieve indrukken volgen elkaar snel op. Perceptie en concentratie verzwakt. Lomp en onhandig, taalachterstand.
Vegen, harken, graven, emmers dragen, stenen dragen. (arbeidspelletjes)
Fijne en grove motorische vaardigheden.
Pittenzakjes (met verschillende vullingen), ballen of stokken om door te geven, in de lucht te gooien of te vangen.
Kegelspelletjes.
Raak je rechterschouder met je linker hand etc.
Piaget toonde al in 1940 aan hoe belangrijk fysieke beweging als basis van cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling is.
Bewegingsproblemen hebben hun neerslag in het taalvermogen. Zwak zintuiglijke ontwikkeling heeft intellectuele en leer achterstand tot gevolg.
Tactiele ervaringen. De tastzin wordt ook ingeschakeld wanneer de ruimte verkent worden of bewegingen gedaan worden - helpt bij het “thuis voelen” in eigen lijf. Zand, water en modderspelletjes.
*********************************************************
Kruipen
Kruipend op de vloer verschillende objecten op een bepaalde plaats ophalen en ergens heen brengen, bijvoorbeeld in een mand plaatsen.
Primaire bewegingen: tijgeren, kruipen, rollen, sluipen, springen.
In deken draaien en rollen.
Op evenwichtsbalk lopen.
Hielen tegen tenen lopen.
Rechte lijn & kromme lijn lopen.
In ritmen lopen (bij voorbeeld kort-kort-lang, lang-kort etc.)
Tellen bij iedere stap.
Zwaaien, klimmen, schommelen, achteruitlopen
Langzaam, normaal of snel lopen, rennen.
Schatten hoeveel afstand tussen zichzelf en object; deze wordt nadelig beïnvloed door passief TV zitten kijken, overvloed aan visuele en auditieve indrukken volgen elkaar snel op. Perceptie en concentratie verzwakt. Lomp en onhandig, taalachterstand.
Vegen, harken, graven, emmers dragen, stenen dragen. (arbeidspelletjes)
Fijne en grove motorische vaardigheden.
Pittenzakjes (met verschillende vullingen), ballen of stokken om door te geven, in de lucht te gooien of te vangen.
Kegelspelletjes.
Raak je rechterschouder met je linker hand etc.
Piaget toonde al in 1940 aan hoe belangrijk fysieke beweging als basis van cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling is.
Bewegingsproblemen hebben hun neerslag in het taalvermogen. Zwak zintuiglijke ontwikkeling heeft intellectuele en leer achterstand tot gevolg.
Tactiele ervaringen. De tastzin wordt ook ingeschakeld wanneer de ruimte verkent worden of bewegingen gedaan worden - helpt bij het “thuis voelen” in eigen lijf. Zand, water en modderspelletjes.
*********************************************************
Kruipen
Kruipend op de vloer verschillende objecten op een bepaalde plaats ophalen en ergens heen brengen, bijvoorbeeld in een mand plaatsen.
Ondersteuningsoefeningen
Het individu werkt met zijn geestelijk-zielen organisatie in op het fysiek etherische en prent de
Drievoudige zielenstructuur ( willen, voelen, denken) in. Dit vormt de basis van de ontwikkeling van vermogens.
De omgeving werkt, in morele en fysieke zin, in op de zintuigorganisatie van het fysieke lichaam.
De vormkrachten van buiten af vormt de basis voor het aanleren en ontwikkeling van vermogens en vaardigheden.
In de eerste zeven levensjaren vindt deze inprenting van buiten plaats via de beweging en de spraak.
Bij het tekenen van een spiraal beweegt jij van boven naar beneden, van links naar rechts en van buiten naar binnen. Dezelfde onderlinge verbanden zijn terug te vinden bij de ruimtelijke bewegingen en spiraal bewegingen in huishoudelijke en ambachtelijke activiteiten.
• Weven, spinnen, was uitwringen, roeren, vaatwassen - spiraal van links naar rechts = ontwikkeling van intelligentie. Deze beweging volgt het astraallichaam in zijn beweging om het fysieke en etherlichaam te doordringen.
Geesteswetenschappelijke principes in acht nemen bij de bewegingsoefeningen, tekenoefeningen en schilder oefeningen is noodzakelijk en belangrijk; dan kan een gezond ademhalingsproces tussen geest/zielenwezen van de incarnerende persoon en levenslichaam/fysieke lichaam ontstaan.
(Audrey McAllen)
Drievoudige zielenstructuur ( willen, voelen, denken) in. Dit vormt de basis van de ontwikkeling van vermogens.
De omgeving werkt, in morele en fysieke zin, in op de zintuigorganisatie van het fysieke lichaam.
De vormkrachten van buiten af vormt de basis voor het aanleren en ontwikkeling van vermogens en vaardigheden.
In de eerste zeven levensjaren vindt deze inprenting van buiten plaats via de beweging en de spraak.
Bij het tekenen van een spiraal beweegt jij van boven naar beneden, van links naar rechts en van buiten naar binnen. Dezelfde onderlinge verbanden zijn terug te vinden bij de ruimtelijke bewegingen en spiraal bewegingen in huishoudelijke en ambachtelijke activiteiten.
• Weven, spinnen, was uitwringen, roeren, vaatwassen - spiraal van links naar rechts = ontwikkeling van intelligentie. Deze beweging volgt het astraallichaam in zijn beweging om het fysieke en etherlichaam te doordringen.
Geesteswetenschappelijke principes in acht nemen bij de bewegingsoefeningen, tekenoefeningen en schilder oefeningen is noodzakelijk en belangrijk; dan kan een gezond ademhalingsproces tussen geest/zielenwezen van de incarnerende persoon en levenslichaam/fysieke lichaam ontstaan.
(Audrey McAllen)
Abonneren op:
Posts (Atom)